Kennisrijk onderwijs? Zet de leerkracht centraal!

Door Wupke van der Torren en Oskar Bles

Stel, je bezoekt met een achtjarige DOMunder, de opgraving onder het Domplein. Ter introductie vertelt een gids iets over de geschiedenis van Utrecht. Ze laat een kaart zien van een Romeinse legerbasis, legt iets uit over het Christendom en de middeleeuwse Willibrord en laat een filmpje zien over de instorting van de Dom. Zonder basiskennis over dit deel van de geschiedenis zijgt het kind na anderhalve zin zuchtend ineen, omdat het de draad volledig kwijt is.

Je staat de dag erna bij de leerkracht op de stoep als je kind het bordje ‘Domplein’ niet kan lezen, iedereen weet dat je dat in groep 4 wel zou moeten kunnen. Zou een achtjarige iets moeten weten over de Romeinen, middeleeuwen en het Christendom? Daar hebben we in Nederland niets over afgesproken. We hebben vage kerndoelen voor de wereldoriënterende vakken. Hierin staat bijvoorbeeld dat je op de basisschool leert over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis, gekoppeld aan de canon en de tien tijdvakken. Wat kinderen dan precies in welke klas leren, dat is aan de school. 

De leerkracht als uitvoerder, of de leerkracht als architect?

Scholen krijgen veel vrijheid, bij alle wereldoriënterende vakken, en dus veel verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die vaak wordt uitbesteed aan methodemakers. Losse lesmethodes voor elk vak, of methodes waarin alle vakken worden geïntegreerd in thema’s. Een methode kadert echter niet alleen de lesstof af, ook de rol van de leerkracht wordt erdoor begrensd. De leerkracht is degene die het onderwijs geeft, en is veel minder bezig met onderwijs ontwikkelen, onderzoeken en evalueren. Hoe goed de methode ook is, de leerkracht is met name de uitvoerder ervan.

We kunnen het onderwijs ook zo inrichten dat leerkrachten de tijd en ruimte krijgen om zelf lessenseries te ontwikkelen en evalueren. Ook dan heb je natuurlijk een kader nodig. Het Nederlands Kennis Curriculum (NKC), biedt dit kader in de vorm van een kennisrijk curriculum. Het NKC is een door leerkrachten en academici ontworpen curriculum dat een doorlopende, thematische leerlijn biedt van groep 1 tot en met groep 8. Het NKC heeft de vage landelijke kerndoelen geconcretiseerd tot kraakheldere, cumulatief opgebouwde kennis- en toepassingsdoelen. Met het NKC hebben scholen een routekaart in handen waarin duidelijk staat aangegeven welke kennis en vaardigheden op het programma staan, van de eerste schooldag tot de overgang naar het middelbaar. Zo verlaten alle leerlingen de basisschool met een volle rugzak aan kennis over de wereld. 

De manier waarop deze kennis wordt overgedragen en getoetst wordt bewust aan de leerkrachten gelaten. Met het NKC als fundament van het onderwijs weet iedereen in een school waaraan gewerkt moet worden. Dit fundament staat als een huis, aan de hand hiervan gaan leerkrachten gezamenlijk aan de slag met het zelf ontwikkelen van lessenseries. Dit creëert ‘desirable difficulties’. Zelf onderwijs ontwerpen is zeker niet de makkelijkste weg. Het draagt wel bij aan de professionalisering van leerkrachten, en kan heel veel voldoening geven. 

Zelf onderwijs ontwerpen, wat levert dat op?

Ga maar na; een leerteam heeft zelf, vanuit de kennisrijke NKC-doelen, een volledige lessenserie ontworpen, bijvoorbeeld rondom een thema voor groep 3-4: ‘Schone handen’. Misschien volgen ze ter voorbereiding met het team een rondleiding onder de Dom, of door een Hanzestad, net wat in de buurt is. De aanbevolen kinderliteratuur wordt in huis gehaald en gelezen. In groepjes worden lessen gemaakt, die vervolgens op elkaar worden uitgeprobeerd; om de puntjes op de i te zetten. Natuurlijk sta je dan supergemotiveerd voor de klas, en wil je de lessen na afloop met je collega’s evalueren en verbeteren. Zo werken leerteams, en dus de hele school, toe naar steeds beter onderwijs. 

Deze manier van werken geeft leerkrachten hun vak terug, hun beroepstrots, hun autonomie. Veel leerkrachten vertrekken uit het onderwijs omdat ze een gebrek aan uitdaging ervaren. Zelf lessen en lessenseries ontwerpen brengt die uitdaging terug de school in. Dat straalt af op de lessen, en wordt opgemerkt door kinderen, vertellen leerkrachten die al werken met het NKC. Kinderen herkennen de lessen die hun leerkrachten zelf hebben ontwikkeld. 

Leerkrachten werken samen en nemen dingen van elkaar over. Voorheen was dit soort samenwerking er bij ons op school nauwelijks. Met elkaar de hele lijn doorzien en dezelfde lessen geven, helpt enorm voor samenwerking en overleg.
(Petra Brun, Leerkracht bij De Sleutel, Tilburg)

Het is alsof iemand heel enthousiast vertelt over een hobby. Ook al zie je jezelf nooit zeezeilen, zaalvoetballen of Oud-Chinees porselein verzamelen, als iemand maar gepassioneerd genoeg vertelt word je vanzelf gegrepen. Een leerkracht die precies de relevantie weet van alles wat onderwezen wordt staat met eenzelfde soort overtuiging voor de klas. Je weet precies welke lessen nog volgen, wat de leerlingen al hebben geleerd en waar ze naartoe werken. Dit maakt dat je vragen en antwoorden van kinderen preciezer en efficiënter kunt beantwoorden. Daarnaast komt de lesstof vaker terug, in de kleine momentjes tussen lessen door, door de mate waarin leerkrachten boven de stof staan. Op weg naar de gymzaal wijs je kinderen bijvoorbeeld op een bepaald plantje, een bijzonder glas in loodraam of een standbeeld van een historisch figuur. Een thema gaat zo echt leven, binnen en buiten de lessen. Op school, maar ook thuis. Door het uitgewerkte curriculum weten namelijk ook de ouders wat kinderen op school leren. Je weet dat je achtjarige bij de kleuters al leerde over de middeleeuwse monniken en ridders en kunt wat je ziet en hoort daaraan koppelen. Zo wordt die regenachtige zondagmiddag op het Domplein ingebed in een bredere leerervaring. 

Een ouder kwam laatst naar mij toe. Hij was met zijn zoontje in een openluchtmuseum, toen die tot vaders verbazing zei: “dit is zeker uit de late middeleeuwen, want de huizen zijn van steen en dat was niet zo in de vroege middeleeuwen.
(Wieteke de Wit, Leerkracht bij Jan Ligthartschool, Arnhem)

Kennis is macht. Kennis gaat kansenongelijkheid tegen, maakt de wereld interessanter en zorgt zo voor kinderen die graag leren. Met een kennisrijk curriculum zorgen we voor gegarandeerde, cumulatief opgebouwde kennisoverdracht. De leerkracht is de schakel in de overdracht van deze kennis. Wij pleiten voor het centraal zetten van de leerkracht, als architect van het onderwijs. Hiermee zorgen we voor professionalisering, beroepstrots, en bovenal voor steeds beter onderwijs.