NKC-VO: een kijkje in de keuken van de curriculumontwikkeling

Sander Scholten is docent aardrijkskunde op Het Stedelijk, een ambitieuze middelbare school in Enschede. Hij is onderdeel van de ontwikkelgroep NKC-VO, die wekelijks bijeenkomt om het Nederlands Kennis Curriculum voor het voortgezet onderwijs (NKC-VO) te ontwerpen en onderzoeken. 

Waarom ben je mee gaan doen met het project NKC-VO?

Allereerst vanwege de uitdagingen op school: eindexamenresultaten en niveau van leesvaardigheid lopen al jaren terug. Bij aardrijkskunde merken we vooral dat laatste: formulering van antwoorden en woordenschat lijken met het jaar achteruit te gaan. Met een groepje collega’s ben ik gevraagd het voortouw te nemen door mee te doen in de ontwikkelgroep van het NKC. Ik vind het leuk om op die manier een rol te spelen aan het front van verbetering van het onderwijs.

Daarnaast leek het me leerzaam om kritisch te kijken naar het eigen curriculum en de doorlopende leerlijn. Dat blijkt terecht: het is ontzettend leerzaam om mijn eigen (curriculum)kennis te vergroten en te mogen verspreiden in de rest van de school. Ik kan de kennis die ik heb opgedaan echt gebruiken om mijn eigen vak beter in te richten.

Tot slot geeft het me meer autonomie als docent. Met meer zich op het curriculum kan ik beter onafhankelijk van de lesmethode opereren en met collega’s het curriculum en de lesinhoud vormgeven. De keuzes die we daarin maken, kan ik ook steeds beter onderbouwen. 

Kortom, deelname aan het NKC-VO-project geeft zowel mezelf als de school waardevolle kennis die ik de rest van mijn carrière kan gebruiken.

Wat vind je het leukste aan het project?

Bouwen! Het is constant kennis vergaren en daarmee verder bouwen, verder ontwerpen. We maken echt een concreet bouwwerk op papier, een mooi samenhangend curriculum, dat we vervolgens in de praktijk kunnen uitrollen.

Ook het samenwerken met collega’s, deels van andere scholen, binnen de wekelijkse NKC-ontwikkelgroep, is enorm motiverend. We hebben intensieve sessies die je altijd aan het denken zetten. Je merkt dat het samen ontwerpen met collega’s van andere scholen en vakken enorm helpt om het curriculumontwerp horizontaal op elkaar af te stemmen.

Wat vind je het meest leerzame van het project?

Ten eerste ben ik kritischer geworden naar de lesmethode die we gebruiken. Voor dit project was ik redelijk tevreden met de lesmethode, maar inmiddels heb ik allerlei ideeën voor wat er anders of beter kan. 

Ten tweede is er veel meer horizontale coherentie mogelijk (en nodig!) dan ik had voorzien. Er zijn zoveel raakvlakken tussen vakken die we kunnen benutten om kennisopbouw bij leerlingen rijker en grondiger te laten verlopen. Mijn vak, aardrijkskunde, heeft bijvoorbeeld veel gemeen met biologie, maar ook geschiedenis en economie. We werken nu samen om die verbanden goed doordacht te verwerken in ons curriculum, zonder de kracht en structuur van de vakken zelf te verliezen.

Ten derde besef ik meer dan ooit het belang van kennis en een grondig curriculum aan de basis van goed onderwijs. Kennis leidt tot meer kennis en kennis gaan vooraf aan vaardigheden. Een curriculum dat daarvan uitgaat, biedt een hele stevige basis voor iedereen. In bijvoorbeeld de lerarenopleiding is dat voor mij onderbelicht geweest. 

Tot slot zie ik meer dan voorheen hoe belangrijk mijn eigen vak is. Over aardrijkskunde wordt nog wel eens lacherig gedaan, maar er komt allerlei essentiële kennis over de wereld aan bod die voor de algemene ontwikkeling van ieder kind belangrijk is. Grote thema’s rondom klimaat, water, energie, culturen en (wereld)burgerschap vallen grotendeels onder het domein van aardrijkskunde. Je hebt als toekomstig zelfstandig wereldburger kennis over deze zaken hard nodig om je er goed toe te kunnen verhouden. 

Waarom zouden andere docenten en scholen ook mee moeten doen aan NKC-VO?

Als ik een aantal dingen mag noemen:

  • Het vergroot de (curriculum)kennis van jou als docent, en natuurlijk van de school als geheel.
  • Het vergroot je netwerk, als docent en als school.
  • Het helpt om structureel en duurzaam problemen aan te pakken wat betreft leerresultaten. Taalvaardigheid, een van de terechte speerpunten van veel scholen in Nederland, is heel sterk gelinkt aan een samenhangend, kennisrijk curriculum.
  • Als school investeer je in de kwaliteit van je docenten. Wat je leert, is gelijk bruikbaar in praktijk.